Na de eerste Monster-serie over Jeffrey Dahmer kreeg bedenker Ryan Murphy het verwijt dat hij de seriemoordenaar zou verheerlijken. In dit seizoen over Lyle en Erik Menendez laat hij dat niet gebeuren: vanaf de eerste scène zet hij de broers neer als Milli Vanilli-fans, zodat van sympathie geen sprake meer kan zijn. Murphy leeft zich uit met al zijn favoriete thema's - moord, de jaren 80, de foute rijke kringen van Los Angeles - maar negen afleveringen is wat veel voor dit verhaal. De acteurs zijn wel weer uitstekend en het tijdsbeeld is mooi getroffen.

In 1989 vermoorden rijkeluiskinderen Lyle en Erik Menendez hun ouders in koelen bloede. Lyle (Nicholas Alexander Chavez) wordt verscheurd door schuldgevoelens en lucht zijn hart bij zijn therapeut, tot groot ongenoegen van Erik (Cooper Koch). Toch is het de vraag wie de grootste monsters zijn in deze zaak, want in flashbacks blijken José en Kitty Menendez (Javier Bardem en Chloë Sevigny) nou niet bepaald modelouders te zijn geweest. Hebben zij hun eigen monsters gecreëerd?